Erflater is in het jaar 2006 overleden. Belanghebbende, X, is één van de vijf erfgenamen. Doordat de aangifte successierecht niet is ingediend, is onder meer aan X een ambtshalve aanslag successierecht opgelegd van € 11.807 berekend over een verkrijging van € 112.000. X maakt pro forma bezwaar, maar motiveert dit niet. Een door een notaris ter onderbouwing van het bezwaar opgestelde aangifte is niet door X ondertekend. Deze aangifte leidt er toe dat de verkrijging van X lager wordt vastgesteld. Het te betalen successierecht bedraagt vervolgens € 199. De inspecteur heeft uit coulanceoverwegingen de aanslag in de bezwaarfase verminderd tot nihil. X komt toch in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van mening dat nu vast staat dat de aanslag bij uitspraak op bezwaar is teruggebracht naar nihil, het beroep tegen de uitspraak op bezwaar niet kan leiden tot een vermindering van de aanslag. Het beroep is niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Een procesbelang bestaat enkel als een belanghebbende door een beslissing van de rechter in de desbetreffende belastingzaak in een voordeliger positie kan komen te verkeren. Het staat de rechter niet vrij om de aanslag te verhogen. De omstandigheid dat X de omvang en wijze van verdeling van de nalatenschap als zodanig betwist, maakt niet dat er sprake is van een belang in deze fiscale procedure. Het beroep van X is niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 december