Belanghebbende, X, heeft begin november 2006 een bouwkavel aangekocht en op deze kavel een woning gebouwd. In december 2006 heeft X bij de inspecteur een opgaaf ‘Startende onderneming' gedaan met de intentie om de woning (deels) te verhuren. X heeft over het tijdvak 1 november 2006 tot en met 31 december 2006 aftrek van voorbelasting geclaimd.In geschil is of de inspecteur terecht en naar het juiste bedrag aan X een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het desbetreffende tijdvak heeft opgelegd. Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep van X ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel faalt. X maakt niet aannemelijk dat hij werkelijk het voornemen had om economische activiteiten, bestaande uit het exploiteren van een investeringsgoed, te gaan verrichten en dus heeft X geen recht heeft op aftrek of teruggaaf van voorbelasting. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 12
Wet op de omzetbelasting 1968 35a
Wet op de omzetbelasting 1968 7