X is woonachtig in België en ontvangt vanuit Nederland diverse pensioenuitkeringen en een AOW-uitkering. X verzoekt de inspecteur om bevestiging dat de pensioenuitkeringen in Nederland zijn vrijgesteld voor de loonbelasting. De inspecteur bevestigt dit vervolgens schriftelijk op basis van de geleverde informatie. In België betaalt X geen belasting over de pensioenuitkeringen en AOW-uitkering. De inspecteur legt derhalve aanslagen inkomstenbelasting op en betrekt hierbij alsnog de pensioenuitkeringen en AOW-uitkering in de heffing. X stelt dat de aanslagen in strijd zijn met het vertrouwensbeginsel vanwege het door de inspecteur gewekte vertrouwen dat de pensioenuitkeringen en AOW-uitkering vrijgesteld zijn.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel faalt. De inspecteur heeft weliswaar schriftelijk bevestigd dat de pensioenuitkeringen vrijgesteld zijn van loonbelasting en inkomstenbelasting, maar X had redelijkerwijs moeten begrijpen dat de afwezigheid van heffing over de pensioenuitkeringen in België niet overeenstemt met de veronderstelling van de inspecteur over de feiten en omstandigheden bij het beoordelen van de vrijstellingsverzoeken. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant