X is podiumkunstenaar. In het jaar 2016 geniet hij uit deze activiteiten inkomsten van 4 opdrachtgevers. Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2016 merkt de inspecteur de gage van één stichting aan als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. De overige inkomsten zijn in de aanslag opgenomen als belastbaar loon. X komt in beroep. In geschil is of X op grond van het gelijkheidsbeginsel recht heeft op kwalificatie van de inkomsten als winst uit onderneming.
Volgens Rechtbank Noord-Holland is tussen partijen niet in geschil dat de verwerking van de inkomsten in de aanslag ib/pvv 2016 als resultaat uit overige werkzaamheden en als loon wettelijk de juiste kwalificatie van deze inkomsten is. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Niet aannemelijk is dat de inspecteur beleid heeft gevoerd om in afwijking van hetgeen de feitelijke situatie vereist een bepaalde fiscale kwalificatie toe te staan, en ook niet dat er beleid was om bepaalde gevallen niet aan een nader onderzoek te onderwerpen. Als er al een vermoeden was van begunstigend beleid, is dit door de inspecteur ontzenuwd. X maakt ook niet aannemelijk dat er een meerderheid van vergelijkbare gevallen is waarin een juiste wetstoepassing achterwege is gebleven. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 24 augustus