X is eigenaar van een bungalow gelegen op een perceel dat grotendeels in gebruik is voor zijn tuinbouwbedrijf. Voor de Wet WOZ waardeert de gemeente Elburg de bungalow jaarlijks als ‘niet-woning'. Vanaf belastingjaar 2007 gaat de gemeente echter uit van een woning en komt zij op fors hogere WOZ-waarden (2007: € 400.000, 2008: € 437.000, 2009: € 446.000, 2010: € 451.000 en 2011: € 443.000). X maakt bezwaar tegen de WOZ-waarden 2007 en 2008. De gemeente wijst het bezwaar 2008 af, maar zegt toe de WOZ-waarde te herzien mocht X voor belastingjaar 2007 door de rechter in het gelijk te worden gesteld. In de procedure over 2007 oordeelt Hof Arnhem dat de heffingsambtenaar op grond van het vertrouwensbeginsel gehouden is om de bungalow ook in 2007 als agrarische bedrijfswoning te waarderen. Het hof verlaagt de WOZ-waarde naar € 290.000. De gemeente ziet geen reden de WOZ-waarde 2008 te herzien omdat X voor het belastingjaar 2007 alleen op grond van het vertrouwensbeginsel gelijk heeft gekregen. In een beroepsprocedure over 2010 oordeelt Rechtbank Zutphen dat de gemeente de bungalow als woning mag waarderen. De rechtbank besluit de WOZ-waarde desondanks te verlagen naar € 340.000 omdat niet duidelijk is of en hoe de gemeente rekening heeft gehouden met de waardedrukkende invloed van de agrarische bestemming. Na de uitspraak van de rechtbank verzoekt X om ambtshalve verlaging van de WOZ-waarde 2011, maar de gemeente wijst dit verzoek af. X klaagt bij de Nationale ombudsman erover dat de gemeente weigert de WOZ-waarden over de jaren 2008, 2009 en 2011 ambtshalve te verlagen.
De Nationale ombudsman oordeelt dat de gemeente voorbijgegaan is aan de strekking van de rechterlijke uitspraken door X over de jaren 2008, 2009 en 2011 geen ambtshalve vermindering van de WOZ-waarden te verlenen. De ombudsman overweegt dat bij herhaling na een beroepsprocedure is vast komen te staan dat de waarde van de bungalow beduidend lager moest zijn dan door de gemeente is vastgesteld. Waar de betekenis van de beslissing van het hof nog beperkt kan worden tot het belastingjaar 2007, geldt dat niet voor de beslissing van de rechtbank over het belastingjaar 2010. De beslissing van de rechtbank over de waardedrukkende invloed van de agrarische bestemming geldt ook voor de andere jaren. De ombudsman vraagt de gemeente om alsnog ambtshalve vermindering toe te passen voor de jaren 2008, 2009 en 2011, gebaseerd op de beslissing van de rechtbank over 2010.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Nationale ombudsman