Belanghebbende, X, zet na het overlijden van zijn vader de agrarische onderneming die hij in maatschapsverband dreef met zijn vader, voort als eenmanszaak. Daarbij is het melkquotum geruisloos doorgeschoven op grond van de resolutie van 14 december 1987, nr. DB87/7575. Bij verkoop binnen 10 jaar zou X alsnog moeten afrekenen met de overige rechtverkrijgenden, zijn drie zussen. In het jaar 2000 komt het tot een afrekening met de zussen. X betaalt zijn zussen voor de meerwaarde van het melkquotum boven waarde nihil en de indexatie ervan, en een afkoopsom ter zake van de winstdelingsregeling. X trekt het bedrag aan doorbetaling melkquotum plus indexatie af van zijn winst, wat de inspecteur niet toestaat.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X het aan zijn zussen doorbetaalde bedrag niet in mindering mag brengen op zijn winst omdat in dat geval over de doorgeschoven stakingswinst van vader tot dat bedrag niet afgerekend zou worden. Gelet op de achtergrond van de doorschuifregeling, te weten het met behoud van de belastingclaim op de activa mogelijk maken van een rendabele exploitatie door de bedrijfsopvolger, zou een heffingsvacuüm ontstaan als een deel van de aan vader toe te rekenen waardeaangroei van het melkquotum als fiscale aftrekpost in aanmerking zou worden genomen. Het aan de zussen betaalde bedrag raakt de winstsfeer volgens het hof verder ook niet. De zussen zijn immers op geen enkele wijze gerechtigd tot de onderneming van X. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.