Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het pro-forma bezwaar specifiek was gericht tegen de aanslag over 2007 en dat op geen enkele wijze blijkt dat dat deze ook betrekking had op de aanslag over 2008.

Aan de heer X is met dagtekening 1 december 2012 een IB-navorderingsaanslag over 2008, alsmede een vergrijpboete opgelegd. Het bezwaarschrift is op 18 januari 2013 door de inspecteur ontvangen, terwijl de bezwaartermijn reeds op 14 januari 2013 was geëindigd. In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. X stelt dat het betreffende controlerapport over 2007 en 2008 ging, zodat het pro-forma bezwaar van 18 december 2012 tegen de navorderingsaanslag over 2007 ook was gericht tegen de onderhavige aanslag.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het pro-forma bezwaar specifiek was gericht tegen de aanslag over 2007 en dat op geen enkele wijze blijkt dat dat deze ook betrekking had op de onderhavige aanslag. X beroept zich ook vergeefs op de brief van de inspecteur van 21 februari 2013. Deze brief dateert namelijk van ná het einde van de bezwaartermijn. De bezwaartermijn is van openbare orde en de inspecteur kan deze dus niet verlengen (zie HR 22 november 2000, nr. 35.601, V-N 2000/53.7). Het beroep van X is ongegrond.

 

Lees ook het thema over Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 14 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen