Aan de heer X zijn met dagtekening 28 februari 2014 een WOZ-beschikking en OZB-aanslag opgelegd. De bezwaartermijn eindigde op 11 april 2014. De envelop van het bezwaarschrift draagt het poststempel 15 april 2014. In geschil is of het bezwaar van X terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens Rechtbank Noord-Holland moet worden aangenomen dat de terpostbezorging heeft plaatsgevonden op 15 april 2014 (zie HR 17 juni 2005, nr. 40737, V-N 2005/31.3). Terpostbezorging vindt plaats op het moment waarop een poststuk in de brievenbus wordt gedeponeerd of bij een postkantoor wordt aangeboden. X maakt niet aannemelijk dat dit uiterlijk op 11 april 2014 is gebeurd. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de beschikking en de aanslag later dan 28 februari 2014 zijn verzonden. Er is onvoldoende reden te twijfelen aan de verklaring van de gemeente Hoorn dat de beschikkingen c.q. aanslagen centraal worden verzonden op de werkdagen van de week voorafgaand aan de aanslagdatum en dat de onderhavige beschikking en aanslag dus uiterlijk op 28 februari 2014 zijn verzonden. X stelt ook vergeefs dat hij zijn brieven altijd op de dag van het opstellen daarvan dagtekent - in casu 10 april 2014 - en in de brievenbus deponeert. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 6 juni