Mevrouw A, erflaatster, overlijdt in 2007. A is de moeder van X, belanghebbende. In geschil is de ambtshalve aan X opgelegde aanslag successierecht. X had uitstel gekregen voor het doen van de aangifte in verband met een onderzoek naar eventueel buitenlands vermogen van A. De aangifte is echter nimmer door X ingediend. Uitgaande van een zuiver saldo van de nalatenschap van € 852.345 en van een verkrijging door X van 5/24ste deel daarvan, is de belaste verkrijging € 177.571. Dit heeft geleid tot een aanslag van € 21.611. De inspecteur verklaart het bezwaar van X niet-ontvankelijk. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X ongegrond. X gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur het bezwaar ontvankelijk had moeten verklaren, aangezien X zich met het aanwenden van dat rechtsmiddel wel degelijk in een betere positie had kunnen brengen. Gelet echter op het standpunt van X dat de aanslag hoger had moeten zijn, wordt het bezwaar alsnog ongegrond verklaard. De inspecteur noch de rechter is namelijk bevoegd een aanslag te verhogen. Het beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 13 juni