De heer X drijft een agrarische onderneming. X staakt deze eind 2005. In verband hiermee zijn de tot het bedrijfsvermogen behorende zaken overgegaan naar zijn privévermogen. In geschil is of bij bij de waardering van het achterhuis, de jongveestal en de paardenstal - inclusief de betreffende ondergrond - rekening mag worden gehouden met een waardedrukkende factor wegens zelfbewoning, hetgeen X bepleit en de inspecteur bestrijdt.
Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat voor deze aanhorigheden van de eigen woning geen waardedruk wegens zelfbewoning in aanmerking mag worden genomen. Het achterhuis is namelijk naar aard en inrichting niet specifiek ingericht voor woondoeleinden. Het maakt niet uit dat deze mede voor de opslag van privégoederen werd gebruikt. De jongveestal wordt vanaf 2004 – door het ontbreken van nieuw jongvee - weliswaar gebruikt als opslagplaats voor de door X hobbymatig gehouden antieke werktuigen, dat maakt nog niet dat de veestal voor woondoeleinden wordt gebruikt. De stal kan voorts apart van de woning worden gebruikt zonder dat het woongenot daarmee anders dan in ondergeschikte mate wordt beperkt. Door het niet dienstbaar zijn aan het feitelijk wonen is er geen waardedruk wegens zelfbewoning. Voor de paardenstal die reeds jarenlang wordt gebruikt voor het stallen van de privépaarden geldt in principe dezelfde argumentatie. Het beroep van X is ongegrond.