Belanghebbende, X, exploiteert met zijn broer een landbouwbedrijf. Na het overlijden van zijn broer, in 2009, wordt het bedrijf verkocht. De grond wordt echter aangehouden. Omdat X het familiebedrijf wil herstarten, wordt op 31 december 2012 A bv opgericht. Op diezelfde datum stort X € 1,5 mln aan agio op de derdenrekening van de notaris. A bv gebruikt dit geld voor de aanschaf van grond en andere activa. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte 2013 van X. De inspecteur rekent het bedrag van € 1,5 mln tot het box 3-vermogen van X. Volgens de inspecteur is er namelijk sprake van fraus legis. De inspecteur stelt daarbij dat het oprichten van een bv, en het storten van een bedrag van € 1,5 mln op de bankrekening van de notaris, door de 79-jarige X, op de dag voor de peildatum, enkel tot doel heeft om de heffing van IB te ontwijken.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen sprake is van fraus legis bij het oprichten van een bv door een 79-jarige. Volgens de rechtbank is er ook geen sprake van strijd met doel en strekking van de Wet IB 2001. Het bedrag van € 1,5 mln behoort dan niet tot de heffingsgrondslag van box 3. De rechtbank wijst er hierbij op dat er ook geen sprake is van een tijdelijke overheveling van vermogensbestanddelen als bedoeld in art. 2.14 Wet IB 2001. Het is inherent aan het box 3-systeem dat dit incidenteel een voordeel (of nadeel) kan opleveren voor een belastingplichtige.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Wet inkomstenbelasting 2001 2.14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 oktober