Belanghebbende, X, is samen met zijn echtgenote eigenaar van een woning in de gemeente Midden-Drenthe. X maakt bezwaar tegen de WOZ-beschikking 2015 die op naam staat van zijn echtgenote. X bepleit verhoging van de WOZ-waarde van € 300.000 tot € 340.000. De heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Drenthe verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk omdat hij verhoging van de waarde niet mogelijk acht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X tegen de beschikking van zijn echtgenote ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof stelt voorop dat de echtgenoot van degene tot wie de WOZ-beschikking is gericht onder omstandigheden zelf bezwaar kan maken tegen die beschikking. Het hof acht dit in casu mogelijk. De wetswijziging dat de WOZ-waarde op een hoger bedrag kan worden vastgesteld dan de beschikte waarde heeft onmiddellijke werking en geldt dus ook voor beschikkingen en uitspraken op bezwaar van voor 1 oktober 2015 die nog niet onherroepelijk vaststaan. Dat X een hogere waarde bepleit, is dus geen beletsel voor de ontvankelijkheid van het bezwaar van X. Het hof verklaart het bezwaar van X alsnog ontvankelijk. In zoverre is het hoger beroep van X gegrond. Inhoudelijk oordeelt het hof dat de WOZ-waarde niet te laag is vastgesteld.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 29
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 oktober