Aan belanghebbende, X, zijn over diverse jaren navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en vermogensbelasting opgelegd, met verhogingen van 100%. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd vanwege een verzwegen bankrekening bij de KB Lux. De verhoging van 100% is opgelegd omdat X geen medewerking heeft verleend en niet bereid was volledige openheid van zaken te geven voordat de aanslagen werden opgelegd. X komt in beroep. Pas tijdens de beroepsfase besluit X de inspecteur openheid van zaken te verlenen. Op grond daarvan verzoekt X om vermindering van de (navorderings)aanslagen en vermindering van de boeten.
Hof Arnhem (MK III, 18 januari 2011, 04/01266, V-N 2011/16.22.18) vermindert de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen aan de hand van de door X overgelegde bescheiden. De navorderingsaanslagen vermogensbelasting worden vernietigd. Een boete van 100% is in beginsel passend en geboden. Op grond van het vertrouwensbeginsel wordt de boete verminderd tot 75%. Partijen zijn het erover eens dat de redelijke termijn is overschreden en het hof sluit zich daarbij aan. Volgens het hof is daaraan voldoende tegemoet gekomen met de in het percentage van 75% verwerkte vermindering van de boete met 20%. Het beroep is gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).