Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht de aftrek van hypotheekrente met 50% heeft gecorrigeerd. X heeft wel recht op de volledige aftrek van de boeterente. Het beroep is gegrond.
X en zijn echtgenote Y gaan in 2016 scheiden. De echtelijke woning wordt aan X toebedeeld. De akte van verdeling vermeldt dat de woning en de hypotheekschulden vanaf 10 oktober volledig aan X toekomen. X herfinanciert de hypotheken bij een andere bank en is daardoor boeterente verschuldigd. In de aangifte IB 2016 brengt X de hypotheekrente en boeterente volledig in aftrek en verzoekt om over 2016 samen aangifte te doen met Y als fiscaal partners voor het gehele jaar. De inspecteur accepteert slechts 50% van de afgetrokken bedragen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet voor het gehele jaar als fiscaal partner van Y kan worden aangemerkt omdat Y daar niet om heeft verzocht. Over de hypotheekrenteaftrek oordeelt de rechtbank dat X niet aannemelijk maakt dat hij de economische eigendom van de woning al vóór 10 oktober heeft verkregen. Tot slot oordeelt de rechtbank dat X wel recht heeft op aftrek van het volledige bedrag aan boeterente omdat die alleen op hem drukt. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 16 november