Hof Arnhem oordeelt, anders dan de rechtbank, dat het perceel bosgrond aan te merken is als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een bosperceel met een oppervlakte van 28.755 m² gelegen in de gemeente Z. In een andere gemeente (Q) beschikt X over een ander bosperceel met een oppervlakte van 43 hectare. In geschil is of het bosperceel in de gemeente Z aan te merken is als (van OZB vrijgestelde) bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. Rechtbank Zutphen beantwoordt deze vraag ontkennend.

Hof Arnhem oordeelt anders dan de rechtbank dat het desbetreffende perceel bosgrond aan te merken is als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. Volgens het hof blijkt uit de exploitatieoverzichten (met resultaten variërend van € 353,34 negatief tot € 9384,51 positief) en facturen in samenhang met de verklaring van X over de werkzaamheden die hij in een schrift heeft bijgehouden dat X een bosbedrijf exploiteert. Op grond van de verklaringen van X acht het hof het aannemelijk dat met betrekking tot het perceel in de gemeente Z, als onderdeel van het bosbedrijf, sprake is van ten behoeve van de bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. Dat X de werkzaamheden voor het desbetreffende perceel (naar eigen zeggen vanwege de geringe grootte ervan) niet zoals bij het perceel in de gemeente Q in een schrift heeft bijgehouden, doet hieraan niet af. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en vermindert de waarde van de grond tot nihil.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem

3

Gerelateerde artikelen