De BPM-opbrengst is in 2019 verdubbeld ten opzichte van 2014. Dat blijkt uit de reactie van staatssecretaris Vijlbrief van Financiën op de vragen uit het algemeen overleg autobelastingen.

De BPM-opbrengst is in 2014 gedaald naar 1,1 miljard euro ten opzichte van 2,1 miljard euro in 2010. Daarna stijgt de opbrengst naar ruim 2,3 miljard euro in 2019. De BPM-opbrengst wordt voor het merendeel bepaald door de verkoop van nieuwe personenauto’s. De ontwikkeling van de gemiddelde CO2-uitstoot van deze personenauto’s draagt in grote mate bij aan de ontwikkeling van de BPM-opbrengst.

Tussen 2010 en 2013 daalde de gemiddelde CO2-uitstoot sneller dan verwacht, waardoor de BPM-opbrengst daalde, ondanks het aanscherpen van de BPM-tabel. Vanaf 2015 stagneert de daling van de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwverkopen en is juist een stijging van de BPM-opbrengst te zien.

De stijgende BPM-opbrengst van de afgelopen jaren is vooral te verklaren doordat per saldo de toename van het aandeel conventionele auto’s met een hoge uitstoot groter is dan het aandeel ingroei elektrische voertuigen. De BPM-tabel is progressief, wat betekent dat extra grammen CO2 steeds zwaarder belast worden. De combinatie van een toename van de CO2-uitstoot over de tijd en de aanpassingen van de BPM-tabel zorgen daardoor voor een flinke stijging van de BPM per auto.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 11 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen