Rechtbank Gelderland oordeelt dat de noemer bij de toepassing van de dagenbreuk op basis van het aantal gewerkte kalenderdagen in een jaar moet worden vastgesteld. De rechtbank wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2005.

Belanghebbende, X, is piloot bij Virgin en is gestationeerd in het Verenigd Koninkrijk. In 2015 werkt X feitelijk veertien dagen in het VK, met name voor training. In geschil is de noemer van de dagenbreuk ter berekening van de voorkoming van dubbele belasting. X stelt dat moet worden uitgegaan van het totaal aantal gewerkte uren in een kalenderjaar. Als deze bij elkaar op worden geteld en worden gedeeld door 24 uren, komt X uit op 101 werkdagen (en een breuk van 14/101). De inspecteur is echter van mening dat de noemer van de dagenbreuk moet worden vastgesteld op het aantal gewerkte kalenderdagen in een jaar, ongeacht het aantal gewerkte uren op een dag. Hij komt dan uit op 155 werkdagen (en een breuk van 14/155).

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de noemer bij de toepassing van de dagenbreuk op basis van het aantal gewerkte kalenderdagen in een jaar moet worden vastgesteld. De rechtbank wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2005, nr. 40179 (V-N 2005/46.8). Nu X ter zitting instemt met de breuk 14/155, verklaart de rechtbank het beroep van X ongegrond.

Lees ook het thema Grensoverschrijdende arbeid: wonen in Nederland, werken in het buitenland.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 27 mei

238

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen