Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de brief van X aan de Staatssecretaris van Financiën moet worden beschouwd als een tijdig ingediend beroepschrift. 

Belanghebbende, X, ontvangt een bedrag van € 15.000 in verband met een tekortkoming in de pensioenopbouw. X is het er niet mee eens dat dit bedrag in 2010 ineens en geheel ten laste van hem in de belastingheffing wordt betrokken en schrijft hierover een brief aan de staatssecretaris.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de brief van X aan de Staatssecretaris van Financiën moet worden beschouwd als een tijdig ingediend beroepschrift. Uit de brief kan worden afgeleid dat X zich niet wenste neer te leggen bij de uitspraak op bezwaar. Ter zitting heeft X toegelicht dat hij beroep wilde instellen en daarvan alleen zou afzien als de staatssecretaris gunstig zou beslissen. Het beroep is ontvankelijk. Het hof oordeelt inhoudelijk dat de betaling in het kader van het pensioen niet ten dele toerekenbaar is aan de echtgenote van X. Het hof overweegt dat alleen X in loondienst werkzaam is geweest. Alleen voor hem zijn pensioenrechten opgebouwd. Aan de echtgenote zijn in dit kader geen zelfstandige, aan haar toekomende pensioenrechten, toegekend. Het gehele bedrag is dus toe te rekenen aan X (vgl. HR 21 maart 2014, nr. 12/05924, V-N 2014/15.12). De stelling van X dat het bedrag moet worden verspreid over meerder jaren, faalt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen