X nv is een betaald voetbalorganisatie (bvo) en is in 2002 en 2004 met een Britse bvo overeengekomen om in Nederland vriendschappelijke wedstrijden te spelen. X nv heeft in verband met deze wedstrijden vergoedingen aan de Britse bvo betaald. Op deze vergoedingen heeft X nv geen loonbelasting ingehouden. In geschil zijn de ter zake van deze vergoedingen aan X nv opgelegde naheffingsaanslagen loonbelasting. Volgens de Hoge Raad (24 september 2010, nrs. 09/00296 en 09/00400, V-N 2010/52.19) bestaat er in het licht van de door het HvJ EU gewezen jurisprudentie gerede twijfel of de onderhavige artiesten- en beroepsportersregeling een beperking is van het vrije verkeer van diensten. De inhoudingsplicht is namelijk niet aan de orde als de dienstverrichter in Nederland is gevestigd. Als de heffing een belemmering is van het vrije EU-verkeer van diensten, dan rijst vervolgens de vraag of de bronheffing wordt gerechtvaardigd omdat buitenlandse gezelschappen veelal kortstondig in Nederland verblijven en daarom moeilijk controleerbaar zijn. Het Hof van Justitie EU (18 oktober 2012, nr. C-498/10, V-N 2012/57.13) verklaart voor recht dat het beperken van het vrije EU-verkeer van diensten, bestaande uit de aanvullende administratieve last en het daarmee samenhangende aansprakelijkheidsrisico, voldoende wordt gerechtvaardigd door de doelmatige invordering van de belasting.
De Hoge Raad oordeelt dat het heffen van loonbelasting van buitenlandse gezelschappen, waarvan de leden als beroep een tak van sport beoefenen, door middel van verplichte inhouding aan de bron door degene met wie de sportbeoefening is overeengekomen, verenigbaar is met het vrije EU-verkeer van diensten. X nv voert in haar reactie op het arrest van het HvJ EU vergeefs nog enige nieuwe stellingen aan. De nieuwe stellingen worden niet behandeld, omdat de wet daartoe niet de mogelijkheid biedt. Het cassatieberoep van X nv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 56
Wet op de loonbelasting 1964 5b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 maart