Belanghebbende, X bv, exploiteert inrichtingen waar tegen vergoeding seksuele diensten worden aangeboden. In 2009 schrijft de oude gemachtigde van X bv dat alle contacten voortaan via hem moeten lopen. X bv stelt er namelijk geen prijs meer op rechtstreeks door de inspecteur te worden benaderd. Na een boekenonderzoek kondigt de inspecteur in oktober 2011 een btw-naheffingsaanslag aan. Als de oude gemachtigde begin 2012 naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad (6 januari 2012, nr. 10/05458, V-N 2012/7.21) verzoekt om daar vanaf te zien, blijkt dat de aanslag al is opgelegd en dat de bezwaartermijn ook al is verlopen. In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. X bv is inmiddels failliet. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat uit het verzoek om alle persoonlijke contacten via de gemachtigde te laten verlopen niet de verplichting voortvloeit om ook alle aanslagen naar de gemachtigde te sturen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is dus geen sprake. X bv tekent te laat hoger beroep aan. Hof Amsterdam oordeelt ambtshalve dat de rechtbank haar uitspraak ten onrechte niet naar de curator van X bv heeft gestuurd. De curator was namelijk als enige op de zitting aanwezig. Het te laat ingediende hoger beroep is dus toch ontvankelijk. In het verloop van de procedure heeft X bv herhaaldelijk en consistent gesteld de aanslag niet te hebben ontvangen. Er is onvoldoende aanleiding die ontkenning als ongeloofwaardig ter zijde te schuiven. Aan het feit dat de inspecteur in zijn aankondigingsbrief ook de vermoedelijke dagtekening van de aanslag had genoemd en dat pas na het verstrijken van de bezwaartermijn namens X bv is gereageerd, wordt geen doorslaggevende betekenis toegekend. Het bezwaar is dus toch ontvankelijk. Het beroep van X bv is gegrond. Volgt terugwijzing naar de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:24
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 3:41