Erflater, de heer A, overlijdt in 2013. Zijn enige erfgenaam is zijn tweelingbroer, de heer X (belanghebbende), die vanaf 2010 staat ingeschreven op hetzelfde adres. In geschil is de aanslag erfbelasting. De totale verkrijging is € 77.317. Na aftrek van de vrijstelling van € 2057 is de belaste verkrijging € 75.260. De verschuldigde belasting is € 22.578 (30% van € 75.260). X stelt dat hij moet worden aangemerkt als de SW-partner van A. De eis dat er in casu zes maanden voorafgaand aan het overlijden een notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgverplichting moet zijn, is volgens X in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Mensen die volgens een medische diagnose een kortere overlevingstijd hebben, worden volgens X gediscrimineerd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de wetgever met de zesmaanden-termijn binnen de door hem toekomende ruime beoordelingsmarge is gebleven. Voor samenwoners die korter van vijf jaar samenwonen, wordt aan het notariële samenlevingscontract terecht een minimale tijdsduur van zes maanden gesteld om misbruik van de gunstige tarieven en vrijstellingen te voorkomen. X stelt vergeefs dat zij door medische omstandigheden niet meer in staat waren om een notarieel samenlevingscontract op te maken en door de korte overlevingstijd na de diagnose ook geen zes maanden meer hadden. Vanuit de doelstelling van artikel 1a SW dit niet relevant. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 juli