Belanghebbende (X bv) houdt zich bezig met werkzaamheden die verband houden met het aanvragen van kinderopvangtoeslag. Hierbij ontvangt belanghebbende de aangevraagde toeslagen en maakt ze die vervolgens over aan de rechthebbenden onder inhouding van € 0,97 per opvanguur. In haar btw-aangiften geeft belanghebbende geen btw aan voor de door haar ontvangen provisie. Naar aanleiding van een door de FIOD ingesteld onderzoek, legt de inspecteur een naheffingsaanslag aan belanghebbende op. Belanghebbende stelt echter dat de btw-vrijstelling van art. 11, eerste lid, onderdeel w, Wet OB van toepassing is.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat belanghebbende geen recht heeft op toepassing van de btw-vrijstelling voor kinderopvang. Volgens de rechtbank houdt belanghebbende zich namelijk niet daadwerkelijk bezig met kinderopvang. Verder heeft belanghebbende ook niet als bemiddelaar opgetreden tussen vraagouders en gastouders. De rechtbank laat de naheffingsaanslag in stand.