Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de overeenkomst met de gemeente niet in de weg staat aan het voor de tweede maal heffen van leges.

Belanghebbende, X bv, neemt van de gemeente een perceel over voor de uitbreiding van een golfbaan en de bouw van 35 woningen. Voor de bouw van deze woningen vraagt X bv een bouwvergunning aan bij de gemeente waarvoor zij een legesaanslag van € 163.531,58 ontvangt. Later dient X bv voor vier van deze woningen een gewijzigde bouwaanvraag in. De heffingsambtenaar legt daarvoor opnieuw leges op. X bv stelt dat de overeenkomst die haar moedermaatschappij met de gemeente heeft gesloten inzake de overdracht van de grond in de weg staat aan leges voor de tweede aanvraag.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de overeenkomst met de gemeente niet in de weg staat aan het voor de tweede maal heffen van leges. In verband met een ontwikkelproject is tussen de moedermaatschappij van X bv en de gemeente een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst staat niet aan de heffing van leges in de weg. Weliswaar is aannemelijk dat de contractspartijen bij de overeenkomsten ervan zijn uitgegaan dat eenmaal leges zou worden geheven, maar dat betekent nog niet dat er grond is voor vernietiging van de tweede nota leges. De civiele rechter en niet de bestuursrechter is bevoegd om een rechtsvordering te beoordelen met betrekking tot (de nakoming van) de overeenkomsten. Ook is geen sprake van schending van het vertrouwensbeginsel. Voorts overweegt de rechtbank dat bij de tweede aanvraag geen sprake is van ‘geringe wijziging in het project' ten opzichte van de eerste aanvraag. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen