X heeft een loondervingsstamrecht bij C bv. In januari 2014 koopt de bv op verzoek van X de stamrechtverplichting af. De afkoopsom bedraagt € 453.379. C bv geeft 80% hiervan (€ 362.703) aan als belast loon. Ten tijde van de afkoop bedraagt het vermogen van de bv € 392.112. De bv is na de afkoop geliquideerd. In geschil is de hoogte van het loon uit vroegere dienstbetrekking vanwege de afkoop van het stamrecht. X gaat daarbij uit van het daadwerkelijk aanwezige vermogen in de bv. De inspecteur gaat uit van de waarde in het economisch verkeer van de aanspraak.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de gehele stamrechtaanspraak bij afkoop tot het loon behoort, waarbij 80% van de commerciële waarde van de aanspraak wordt belast. X maakt niet aannemelijk dat hij zijn aanspraken in zijn hoedanigheid van werknemer gedeeltelijk heeft prijsgegeven. Evenmin maakt hij aannemelijk dat deze aanspraken niet voor verwezenlijking vatbaar waren. De inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag terecht 80% van € 453.379 in de heffing betrokken.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 39f
Wet op de loonbelasting 1964 19b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 4 februari