Het besluit toelichting op de reikwijdte en toepassing van Tabel I van de Wet OB 1968 is geactualiseerd. In Tabel I zijn de goederen en diensten opgenomen waarop het verlaagde BTW-tarief van toepassing is. In het besluit zijn een aantal tekstuele wijzigingen en nieuwe inhoudelijke aanwijzingen opgenomen.

Het niet voldoen aan de registratieplicht in het UBO-register betekent een overtreding van de Handelsregisterwet en is daarnaast een delict onder de Wet op de economische delicten. Dit betekent dat verschillende sancties opgelegd kunnen worden, waaronder een bestuurlijke boete, een last onder dwangsom, en in zeer uitzonderlijke gevallen een gevangenisstraf. Dat schrijft minister Kaag van Financiën aan de Tweede Kamer.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X recht heeft op IACK, hoewel hij niet voldoet aan de inschrijvingseis. Strikte toepassing van de wet zou in de onderhavige situatie teveel indruisen tegen fundamentele rechtsbeginselen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de beslissing van de heffingsambtenaar om het pand vanwege corona niet inpandig op te nemen geen afbreuk doet aan de bewijskracht van het taxatierapport.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen wettelijke verplichting had om gegevens te verstrekken aan de inspecteur. Hij was namelijk niet uitgenodigd om aangifte te doen.

Mr. W.A.P. (Wendy) van Roij begint op 1 november 2024 in de belastingkamer van de Hoge Raad. Zij is op dit moment werkzaam als raadsheer in Hof ’s-Hertogenbosch, team belastingrecht. Eerder was zij onder meer rechter in Rechtbank Zeeland-West-Brabant, medewerker van de Belastingdienst en universitair docent.

Hof Amsterdam oordeelt dat geen sprake is van een inbreuk op het fiscale neutraliteitsbeginsel in verband met de toepassing van het algemene BTW-tarief op de zelfzorgproducten van X NV. De producten van X NV zijn namelijk aan minder strenge kwaliteits- en controlewaarborgen onderworpen dan geneesmiddelen waarvoor een handelsvergunning is verleend.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat de hoofdsom van de lening opeisbaar is. Er is geen sprake van onevenredige gevolgen en gelijkheidsbezwaren, die de wetgever niet heeft voorzien.

Het Register Belastingadviseurs (RB) is positief dat in het Hoofdlijnenakkoord 2024 het ondernemerschap sterk wordt aangemoedigd en het uitgangspunt wordt gehanteerd dat meer werken moet lonen door lastenverlichting op arbeid en verlaging van de marginale belastingdruk. “Van groot belang zal de verdere uitwerking van dit Hoofdlijnenakkoord zijn om een finaal oordeel te geven”, zegt fiscaal directeur Sylvester Schenk van het RB.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat, alhoewel sprake is van de levering van bouwterreinen ten aanzien van drie percelen, de naheffingsaanslag uiteindelijk slechts in stand blijft voor één perceel. Ten aanzien van de andere twee percelen honoreert het hof namelijk het beroep van X bv op het Vastgoedbesluit.

Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar een dwangsom van € 1.442 heeft verbeurd wegens het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar in een zaak over parkeerbelasting.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag niet berust op een redelijke schatting. De onderbouwing dat de schatting is gebaseerd op het inkomen dat iemand in zijn algemeenheid per jaar nodig heeft om van te kunnen leven, is niet voldoende.