Belanghebbende, ondernemer X, exploiteert een broodjeszaak. Sinds 1 november 2003 is X directeur/grootaandeelhouder van E bv. Deze onderneming houdt zich bezig met de productie en (groot)handel in vlees. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur het inkomen van X over het jaar 2004 met onder andere € 729 331 negatieve kas. Het totale belastbare inkomen uit werk en woning wordt vastgesteld op € 762 481. Ook is een vergrijpboete opgelegd. Volgens de inspecteur heeft X deze bedragen verdiend met de aan- en verkoop van onroerende goederen vanaf 2003. X komt in beroep.
Rechtbank Arnhem overweegt dat de verklaring van X, dat hij € 650 000 aan contanten als lening heeft ontvangen niet geloofwaardig is. De getekende schuldbekentenissen acht de rechtbank ongeloofwaardig. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat sprake is van een bron van inkomen, namelijk het uitponden van onroerende zaken op een wijze die het normaal, actief vermogensbeheer te boven gaat, zodat sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.91 Wet IB 2001. Het belastbare inkomen uit werk en woning wordt vastgesteld op € 742 481. De boete wordt verminderd tot € 25 500 vanwege onzekerheid over de omvang van de niet aangegeven bedragen en overschrijding van de redelijke termijn.