Hof Den Haag oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de crisisheffing een buitensporige last voor haar vormt. Het hof is het wel met X bv eens dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, maar desondanks is de crisisheffing in casu niet als buitensporig aan te merken.

X bv oefent een onderneming uit op het gebied van de handel in en de dienstverlening met betrekking tot audiovisuele oplossingen. In 2012 worden de aandelen in X bv verkocht. In verband met de verkoop van de aandelen worden eenmalige, zeer riante gratificaties toegekend aan directieleden en enkele andere werknemers. X bv is het niet eens met de door haar afgedragen crisisheffing van € 325.000. Volgens X bv is er namelijk zowel bij haar als bij de koper van de aandelen sprake van een individuele en buitensporige last. X merkt daarbij op dat de koper ten tijde van het bereiken van overeenstemming over de koopsom niet bekend was met de crisisheffing. Verder wijst X bv er op dat de gratificaties zagen op werkzaamheden die zijn verricht in de periode tussen 2005 en 2011.

Hof Den Haag oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de crisisheffing een buitensporige last voor haar vormt. Het hof is het wel met X bv eens dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, maar de crisisheffing is, alhoewel substantieel, in relatie tot de omzet, en ook in het licht van de positieve resultaten van X bv, niet als buitensporig aan te merken.

Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 32bd

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen