Hof 's-Hertogenbosch beslist dat X, directeur van een buitenlandse Limited die beherend vennoot van een Nederlandse cv is, aansprakelijk is voor de belastingschulden van die cv.

Beherend vennoot van een commanditaire vennootschap (hierna: de cv) is een naar buitenlands recht opgerichte en buiten Nederland gevestigde Limited. In het jaar 2006 had de cv zeven personeelsleden in dienst en in het jaar 2008 elf. In de jaren daarna is het aantal werknemers verdubbeld. De bedrijfsresultaten van de cv zijn negatief en op 14 mei 2013 is de cv failliet verklaard. Belanghebbende, X, is als formeel bestuurder van de Limited door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonheffingen die aan de cv zijn opgelegd. De aansprakelijkstelling heeft betrekking op een totaal bedrag van € 284 506. X gaat in beroep. In geschil is of X voor de toepassing van art. 33 Inv.wet 1990 als (middellijk) bestuurder van de cv kan worden aangemerkt en zo ja of hij zich met succes kan disculperen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X gaat in hoger beroep.

Volgens Hof 's-Hertogenbosch staat vast dat de cv geen rechtspersoonlijkheid bezit en dat F als beherend vennoot in ieder geval als formeel bestuurder van de cv is aan te merken. X is op grond van het bepaalde in het eerste lid in samenhang met het derde lid van artikel 33 Inv.wet 1990 hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van de cv. X is immers tot 'director' van F benoemd. De aansprakelijkstelling van dit wetsartikel beperkt zich volgens het hof niet tot bestuurders van Nederlandse lichamen. Volgens het hof kan X zich niet disculperen op grond van het vierde lid van artikel 33 Inv.wet 1990. De toename aan personeelskosten staat in wanverhouding tot de gerealiseerde toename van de omzet van € 100.000. Dat mondeling meer opdrachten zijn overeengekomen heeft X niet onderbouwd. Ook is van belang dat X toezicht had op de door de accountant gedane aangiften omzetbelasting en loonheffingen en ook was hij verantwoordelijk voor de betaling daarvan. De aansprakelijkstelling voor de invorderingsrente dient volgens het hof wel te vervallen. Het hof verwijst naar HR 31 maart 2017, nr. 15/02939, V-N 2017/18.20, TaxVisions editie 7 april 2017. Gesteld noch gebleken is namelijk, dat betalingen zijn gedaan of beschikkingen op de voet van artikel 30, eerst lid, van de Inv.wet 1990 zijn gegeven. De aansprakelijkstelling voor de boeten wordt gematigd in verband met overschrijding van de redelijke termijn. Het hoger beroep is gegrond. Met betrekking tot de invorderingsrente moet de aansprakelijkstelling vervallen en met betrekking tot de boete moet deze worden gematigd.

Lees ook Thema: Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Invorderingswet 1990 33

Invorderingswet 1990 32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 19 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen