Rechtbank Roermond oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is voor zover het is gericht tegen de ambtshalve verlaging. Voor zover het is gericht tegen de uitspraak op bezwaar is het wel ontvankelijk.

Eisers zijn eigenaren van een vrijstaande woning met aanbouw en schuur gelegen in de gemeente Nederweert. Bij uitspraak van 9 september 2010 handhaaft de heffingsambtenaar van de gemeente de WOZ-waarde 2010 op € 279.000. Per schrijven van 6 oktober 2010 besluit de gemeente de waarde alsnog ambtshalve te verlagen naar € 256.000. Eisers stellen op 14 oktober 2010 beroep in.

Rechtbank Roermond overweegt allereerst dat het beroep, voor zover het is gericht tegen het besluit tot ambtshalve vermindering van 6 oktober 2010, niet ontvankelijk is omdat op grond van art. 26 AWR geen beroep openstaat tegen een ambtshalve vermindering. Het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 9 september 2010 is echter wel ontvankelijk. De rechtbank overweegt vervolgens dat in geschil is of de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2009 met een bedrag van € 279.000 niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, gelet op de ambtshalve vermindering van de waarde. De rechtbank oordeelt dat de gemeente heeft aangetoond dat de waarde van € 256.000 niet te hoog is. Omdat de gemeente de waarde al had verlaagd voordat eisers beroep hadden ingesteld, is voor een proceskostenvergoeding geen aanleiding.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Roermond

3

Gerelateerde artikelen