X is eigenaar van een woning in Nederland. Eind 1994 is X met zijn gezin naar het buitenland verhuisd. X heeft de woning tot op heden aangehouden. In haar studietijd heeft C, X' oudste dochter, op zichzelf gewoond. Vanaf 15 maart 2007 is C gaan wonen in X' woning. In hoger beroep is in geschil of de woning voor X sinds 15 maart 2007 een eigen woning in de zin van de Wet IB 2001 is gebleven.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de woning voor X een eigen woning in de zin van de Wet IB 2001 is gebleven. Een woning kan bij uitzending naar het buitenland blijven kwalificeren als eigen woning mits de woning de belastingplichtige ter beschikking blijft staan. Het hof stelt vast dat X bij verblijf in Nederland ook vanaf 15 maart 2007 op elk door hem gewenst moment van de woning gebruik kon maken. Dit zou anders zijn als de woning door de terbeschikkingstelling aan de vrije beschikkingsmacht van X is onttrokken. Nu hiervan geen sprake is, blijft de woning voor X een eigen woning in de zin van de Wet IB 2001.