Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat de heer X, die zelf het faillissement van de bv heeft aangevraagd, niet aansprakelijk is voor de loon- en omzetbelasting die is nageheven over de maanden juni tot en met december 2006.

De heer X (belanghebbende) is in 2006 enig bestuurder van een bv, die een gordijnenconfectieatelier exploiteert. De bv stelt de ontvanger op 20 juli 2006 per brief in kennis van haar onmacht om de loonbelasting over mei 2006 te betalen. In 2007 gaat de bv failliet. In geschil is of X terecht door de ontvanger aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de bv. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de ontvanger in het gelijk. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de melding van 20 juli 2006 te laat is geschied en dus niet rechtsgeldig is. De ontvanger was ook niet op andere wijze op de hoogte van de betalingsonmacht. De Hoge Raad (21 september 2012, nr. 11/04755, V-N 2012/50.22) oordeelt dat het hof het doorlopende en doorwerkende karakter van een melding van betalingsonmacht heeft miskend. Als algemeen uitgangspunt heeft te gelden dat de bv niet steeds opnieuw melding hoeft te doen van betalingsonmacht. Voor latere tijdvakken – en niet alleen voor de loonbelasting - kan de melding dus wel tijdig zijn geweest. Volgt verwijzing. Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aansprakelijk is voor de loon- en omzetbelasting die is nageheven over de maanden juni tot en met december 2006. Niet meer in geschil is namelijk dat de vereiste melding van betalingsonmacht voor deze tijdvakken wel tijdig is gedaan. De ontvanger maakt vervolgens niet aannemelijk dat het niet betalen van de belastingen het gevolg is van aan X te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. De ontvanger stelt daartoe vergeefs dat X het faillissement van de bv zelf heeft aangevraagd, samen met zijn broer betrokken was bij een nieuwe bv en dat X voorbereidingen trof om de onderneming daarin voort te zetten. De curator heeft deze gang van zaken namelijk voorgelegd aan de voorzieningenrechter, die op voorhand oordeelde dat het handelen van X niet was aan te merken als kennelijk onbehoorlijk bestuur. De aansprakelijkstelling is voor het overige wel terecht. Het hoger beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 19 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen