Belanghebbende, X bv, ontvangt naar aanleiding van een tegen Y bv gevoerde civiele procedure een schadevergoeding van € 565.000. X bv vormt hier een voorziening voor. Volgens de inspecteur is dat niet mogelijk. X bv gaat daarop in beroep en stelt dat zij een HIR kan vormen en daaraan kan doteren in verband met het opstarten van nieuwe ondernemingsactiviteiten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv het bedrag van € 565.000 niet aan een HIR kan doteren. De schadevergoeding is uitgekeerd in verband met een omzetderving. Het vormen van een HIR is dan niet mogelijk. Wel verlaagt de rechtbank de aanslag nog in verband met het gebruikelijk loon van de dga van X bv. De inspecteur wil de winst van X bv niet verlagen met dat bedrag, omdat de IB-aanslag van de dga nog niet onherroepelijk vaststaat. Volgens de rechtbank is dat geen reden om de aftrek te weigeren.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 november