Hof Arnhem oordeelt dat de onderneming van X in 2000 niet is gestaakt, maar tijdelijk is stilgelegd. Een dotatie aan de vervangingsreserve was dan ook mogelijk.

 

Belanghebbende, X, exploiteert een advocatenpraktijk. In 1999 wordt hij in verband met psychische klachten opgenomen. Zijn praktijk wordt vervolgens afgebouwd en in 2000 wordt het praktijkpand verkocht. De daarbij behaalde boekwinst wordt ondergebracht in een vervangingsreserve. Vanaf 2003 werkt X  enkele uren per dag en bouwt hij weer een praktijk op. In 2006 verzoekt X om de herinvesteringstermijn te verlengen vanwege bijzondere omstandigheden. De inspecteur verlengt de termijn tot en met 31 december 2008. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte 2008 in verband met de HIR. X stelt echter dat de onderneming in 2000 is gestaakt en dat er derhalve geen vervangingsreserve kon worden gevormd.

Hof Arnhem oordeelt dat de onderneming van X niet is gestaakt, maar tijdelijk is stilgelegd. Het hof overweegt daarbij dat X steeds het voornemen heeft gehad om zijn werkzaamheden als advocaat weer op te pakken en dat hij na ongeveer twee jaar weer als advocaat aan de slag is gegaan. Ten aanzien van de stelling van X dat de IB-aangifte 2000 niet door een daartoe bevoegd persoon is gedaan, overweegt het hof dat X deze aangifte heeft bekrachtigd door in 2006 een verzoek in te dienen tot verlenging van de termijn waarbinnen tot vervanging kan worden overgegaan wegens bijzondere omstandigheden. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen