Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat bij de berekening van de middelingsteruggaaf wel de drempel van € 545 in aanmerking moet worden genomen.

De heer X doet een middelingsverzoek over 2005, 2006 en 2007. In geschil is of de inspecteur bij de terugaaf terecht het drempelbedrag van € 545 heeft toegepast. X stelt dat als de teruggaaf meer bedraagt dan de drempel van € 545 het gehele bedrag - dus zonder daarbij een drempelbedrag in aanmerking te nemen – moet worden teruggegeven. Rechtbank Haarlem stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat bij de berekening van de middelingsteruggaaf wel de drempel van € 545 in aanmerking moet worden genomen. Dit vloeit voort uit de zinsnede "voorzover dit verschil meer bedraagt dan € 545" zoals opgenomen in art. 3.154, derde lid, Wet IB 2001. Uit de wetsgeschiedenis blijkt voorts dat de drempel met name is opgenomen omdat er anders een te groot verschil zou ontstaan tussen iemand die net over de grens voor teruggaaf komt en een ander die de grens juist niet haalt. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

0

Gerelateerde artikelen