X koopt in oktober 2018 een Rolls-Royce Ghost voor € 213.000. De historische nieuwprijs is € 458.343 en de datum eerste toelating is uit april 2018. Volgens de BPM-aangifte en het bijgaande taxatierapport is de handelsinkoopwaarde € 232.911. Na voldoening van € 44.804 volgt een naheffing van € 22.640. De auto komt niet voor in de gebruikelijke koerslijsten, zodat de inspecteur de waarde heeft gebaseerd op particuliere vraagprijzen op internet.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat particuliere vraagprijzen met aftrek van 15% handelsmarge en 5% correctie voor BTW/marge tot een juiste waardering leidt. X stelt subsidiair vergeefs dat de waarde moet worden berekend aan de hand van drie dezelfde in het buitenland te koop staande auto’s. Het gaat namelijk om de waarde op de Nederlandse markt. In goede justitie wordt deze waarde bepaald op € 300.000, zodat de naheffing wordt verminderd tot € 12.907. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 30 november