Belanghebbende voert in haar aangifte IB/PVV voor het jaar 2018 specifieke zorgkosten op, waaronder uitgaven voor vervoer in verband met ziekte en invaliditeit. De inspecteur laat niet alle vervoerskosten in aftrek toe.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de uitgaven voor vervoer vast op € 95, terwijl de inspecteur € 100 had toegestaan. Verder zijn ook de vervoerskosten aftrekbaar voor zover die meer bedragen dan de vervoerskosten van andere belastingplichtigen die niet ziek op invalide zijn, maar verder in dezelfde positie verkeren als belanghebbende (de maatman). De maatman maakt volgens gegevens van het NIBUD per jaar € 1500 aan vervoerskosten. Belanghebbende heeft in 2018 € 2864 aan vervoerskosten gemaakt. De reeds toegekende vergoeding van € 100 en de maatman-kosten van € 1500 komen daarop in mindering en dus komt een bedrag van € 1264 aanvullend als vervoerskosten in aanmerking. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17