Stichting X exploiteert een zorgbureau. X is in 2013 opgericht door A. A is tot 1 januari 2017 enig bestuurder en vervult de functies van voorzitter, secretaris en penningmeester. A is zelfstandig bevoegd namens X te handelen. Daarnaast is A ook de leidinggevende en beschikt hij over het geld van X. X heeft zes werknemers in dienst en betaalt daarnaast aan drie vermeende werknemers bedragen voor verrichte werkzaamheden. Er volgen naheffingsaanslagen LB met vergrijpboeten. Rechtbank Gelderland is het met de inspecteur eens dat X inhoudingsplichtig is.
Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De fiscale transparantie van X voor de IB en Vpb is gebaseerd op de beschikkingsmacht van A over het vermogen van X, waardoor de resultaten van de onderneming van X aan A moeten worden toegerekend. Dit geldt echter niet automatisch ook voor de loonheffingen aldus het hof. Het systeem van de Wet LB verzet zich hiertegen. Het hof oordeelt dat X inhoudingsplichtig is voor alle werknemers. Het hof handhaaft de vergrijpboeten en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 5
Wet op de loonbelasting 1964 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 maart