Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslagen forensenbelasting niet in strijd zijn met hogere rechtsregels en beginselen en verwerpt alle grieven van X inzake strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.
Aan X staat voor meer dan 90 dagen per jaar een gemeubileerde woning ter beschikking. De heffingsambtenaar legt aan hem aanslagen forensenbelasting op voor de belastingjaren 2018 en 2019. X komt in beroep. Rechtbank Gelderland verklaart zijn beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt alle grieven van X inzake de strijd met hogere rechtsregels en beginselen. Het hof verwijst naar een eerdere uitspraak die het hof deed in een geding tussen X en de heffingsambtenaar (Hof Arnhem-Leeuwarden 19 mei 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3826). Volgens het hof is geen sprake van een ongerechtvaardigd onderscheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen en er is geen sprake van een belastingheffing die de wetgever niet kan hebben beoogd. Ook de grief dat de aanslag te hoog is, omdat de WOZ-waarde te hoog is, wordt verworpen. De beschikkingen liggen niet ter toetsing voor en niet gebleken is dat de waarde is verminderd. Ook het beroep op het zorgvuldigheids-, motiverings-, evenredigheids-, en gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur en misbruik van bevoegdheid wordt verworpen. De heffingsambtenaar komt bij de heffing van forensenbelasting geen beslissingsruimte toe en X heeft niet heeft onderbouwd waarom de heffingsambtenaar enig beginsel van behoorlijk bestuur zou hebben geschonden. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden