Belanghebbende, X bv, voert een gastouderbureau. Op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) is zij verplicht om bij de gemeente een aanvraag voor het bieden van kinderopvang in te dienen voor degenen die door haar tussenkomst voornemens zijn gastouderopvang te bieden. Voor het in behandeling nemen van een dergelijke aanvraag is X bv een bedrag aan leges verschuldigd van € 220. In geschil is of dit terecht is.
Rechtbank Overijssel oordeelt dat de dienst van registratie van gastouder in overheersende mate een individualiseerbaar belang dient. De legesaanslag van € 220 is terecht aan X opgelegd. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 5 februari 2013, nr. 12/00068, V-N 2013/28.25. De rechtbank verwerpt verder het betoog van X dat de legesverordening onverbindend moet worden verklaard omdat de gemeente al een kostendekkende rijksbijdrage ontvangt voor de genoemde diensten. Nog daargelaten dat de opbrengstnorm van art. 229b Gemeentewet niet geldt per dienst afzonderlijk, heeft de gemeente volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt dat de rijksbijdrage vermeerderd met de leges niet alle kosten dekt die de gemeente maakt ter uitvoering van de Wko. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Overijssel