Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht het gebruikelijk loon heeft gecorrigeerd, nu belanghebbende niet aannemelijk maakt dat het loon lager moet zijn. Wel moet de inspecteur het gebruikelijk loon verlagen met het aangegeven resultaat uit overige werkzaamheden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Belanghebbende, X, is aanmerkelijkbelanghouder in meerdere vennootschappen. X verzoekt de inspecteur om zijn gebruikelijk loon te verlagen naar € 13.500. De inspecteur gaat hiermee akkoord. X geeft in zijn aangifte iB/PVV als enig inkomen een resultaat uit overige werkzaamheden aan van € 5000. De inspecteur corrigeert het belastbaar inkomen met € 44.000 aan gebruikelijk loon. In geschil is of de inspecteur terecht en tot het juiste bedrag het gebruikelijk loon corrigeert.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/30.1.3) oordeelt dat de inspecteur terecht is uitgegaan van het normbedrag van € 44.000. Hoewel het normbedrag per dienstbetrekking geldt, heeft de inspecteur dit bedrag slechts eenmaal in aanmerking genomen voor alle vennootschappen waarin X een aanmerkelijk belang heeft. X maakt niet aannemelijk dat zijn gebruikelijk loon lager moet zijn. Wel is aannemelijk dat het row van € 5.000 een beloning vormt voor arbeid die X heeft verricht. Daarom moet de correctie € 39.000 zijn. Het beroep van belanghebbende is gegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Lees ook het thema Gebruikelijk loon.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 oktober

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen