A, de stiefdochter van belanghebbende (X), schrijft zich op 15 augustus 2006 in voor de opleiding tot Sociaal Pedagogisch Werker. Op 12 september 2007 schrijft zij zich uit. In haar IB-aangifte 2006 claimt belanghebbende aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar over de laatste drie kwartalen van 2006. De inspecteur corrigeert de aanslag, omdat belanghebbende geen recht op de aftrek zou hebben.
Hof Arnhem oordeelt dat belanghebbende recht heeft op aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar over het vierde kwartaal van 2006. De inspecteur is daar namelijk mee akkoord gegaan. Ten aanzien van de andere twee kwartalen heeft belanghebbende echter geen recht op de aftrek. Voor het tweede kwartaal geldt namelijk dat de inkomsten van A – zelfs zonder de huur- en zorgtoeslag – € 3.125 bedragen, en de uitgaven slechts € 2.607. Hierbij houdt het hof wel rekening met een IB-teruggaaf over het jaar 2005 van € 435. Voor het derde kwartaal geldt dat de inkomsten van A € 2.828 hebben bedragen en de kosten € 3.003. Hierbij merkt het hof de ontvangen huur- en zorgtoeslag aan als inkomsten van A. Volgens het hof had belanghebbende zich dan gedrongen kunnen voelen om € 175 bij te dragen in het levensonderhoud van A, zodat de drempel van € 386 niet wordt overschreden. Het hof vermindert de aanslag.