Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt na de tweede verwijzing door de Hoge Raad dat X2 bv op geen enkel moment de macht had om als eigenaar over de auto’s te beschikken. Zo liep zij geen debiteurenrisico, werden de auto's bij een ander bedrijf gestald en vielen zij onder de verzekering van dat bedrijf.

Aan de fiscale eenheid X1 bv en X2 bv is een btw-naheffingsaanslag opgelegd wegens vermeende betrokkenheid bij een grootschalige carrouselfraude. X2 bv is een officiële autodealer, doch fungeert ook als 'financier' van een tweedehands autohandelaar. De fraude heeft betrekking op uit Duitsland afkomstige auto's die door X2 bv van deze handelaar werden gekocht. Onder meer de voorbelasting die X2 bv in dat kader heeft afgetrokken, is na een FIOD-onderzoek door middel van naheffing gecorrigeerd. Volgens Rechtbank Den Haag maakt de inspecteur aannemelijk dat de auto’s nooit aan X2 bv zijn geleverd. Hof Den Haag bevestigt dat de fiscale eenheid de voorbelasting niet kan aftrekken, omdat het juist de bedoeling is geweest geen auto’s aan X2 bv te leveren. De Hoge Raad (10 april 2015, nr. 14/01189, V-N 2015/20.17) oordeelt dat het hof ten onrechte niet is ingegaan op onder meer de stelling dat X2 bv wel debiteurenrisico en voorraadrisico liep. Hof Amsterdam oordeelt dat met de facturen een andere rechtshandeling is gepresenteerd dan die in werkelijkheid is beoogd, zijnde een financieringsovereenkomst met bijkomend administratief dienstbetoon. Volgens de Hoge Raad (2 juni 2017, nr. 16/01568, V-N 2017/29.12) is niet duidelijk of het hof de facturen heeft genegeerd vanwege misbruik. Dan was het namelijk essentieel geweest om vast te stellen dat het fiscale voordeel het wezenlijke doel van de constructie is geweest. Als de facturen volgens het hof echter niet waarheidsgetrouw zijn en er dus geen leveringen zijn, dan getuigt zijn oordeel van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het leveringsbegrip respectievelijk dan is ook dat oordeel niet naar behoren gemotiveerd. Volgt verwijzing. Thans is uitsluitend nog in geschil of de inspecteur aannemelijk maakt dat geen overdrachtshandeling zijn verricht die X2 bv in staat stelde daadwerkelijk - als ware zij eigenaar - over de auto’s te beschikken.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X2 bv op geen enkel moment de macht had om als eigenaar over de auto’s te beschikken. Zo liep zij geen debiteurenrisico, werden de auto's bij een ander bedrijf gestald en vielen zij onder de verzekering van dat bedrijf. De macht om juridisch over de auto’s te beschikken, ging over op dat bedrijf. Opname van de auto's in de handelsvoorraad van X2 bv was enkel administratief. De levering van de auto’s is ten onrechte vermeld op de facturen, zodat die btw ten onrechte als voorbelasting door X2 bv in aftrek is gebracht. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X bv wel een immateriële schadevergoeding van € 1000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 37

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 28 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen