Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de socialezekerheidswetgeving van Nederland op X, als in Nederland wonende post-actieve, van toepassing is en dat Nederland Zvw-premies van X mag heffen. Het Belgische en Duitse pensioen is terecht tot het bijdrage-inkomen voor de Zvw gerekend. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

In 2007 is X het slachtoffer van een ernstig verkeersongeval en sindsdien is hij arbeidsongeschikt. Hij ontvangt diverse uitkeringen, waaronder een Duits (€ 1110) en een Belgisch pensioen (€ 4740). De inspecteur legt een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op naar een bijdrage-inkomen van € 5850. Volgens X is de aanslag in strijd met het EU-recht opgelegd.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2018/56.1.3) oordeelt dat de socialezekerheidswetgeving van Nederland op X, als in Nederland wonende post-actieve, van toepassing is. Vervolgens stelt het hof vast dat Nederland Zvw-premies van X mag heffen, omdat Nederland, op grond van EG-Verordening 833/2004, de kosten voor verstrekkingen bij ziekte dient te dragen. De aanslag Zvw is dan ook in overeenstemming met het EU-recht aan X opgelegd. Ook is het hof van mening dat het Belgische en Duitse pensioen terecht tot het bijdrage-inkomen voor de Zvw is gerekend. Deze pensioenen behoren namelijk ook tot het belastbaar loon van X.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Zorgverzekeringswet 43

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 maart

245

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen