Belanghebbende, X bv, neemt deel als commanditair vennoot in G cv. Bij de oprichting van G cv heeft X bv haar gehele onderneming, uitgezonderd de gerechtigdheid in een pand, in G cv ingebracht. Verder heeft X bv een voorbehoud gemaakt voor de stille reserves. In 2009 richt X bv S bv op. X bv brengt vervolgens haar activa en passiva in ter volstorting van de aandelen S bv, en claimt de bedrijfsfusiefaciliteit van art. 14 Wet VPB 1969. De inspecteur stelt echter dat de bedrijfsfusiefaciliteit niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van een overdracht van een onderneming of een zelfstandig deel van een onderneming. De inspecteur belast dan ook de boekwinst op het pand en het restant van de voorbehouden stille reserves.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bedrijfsfusiefaciliteit niet kan worden toegepast, omdat de ingebrachte activa niet kunnen worden aangemerkt als een ‘tak van bedrijvigheid'. Volgens het hof kan het louter ter beschikking stellen van (een deel van de economische gerechtigdheid in) een pand namelijk niet als ‘tak van bedrijvigheid' worden gezien. Het hof overweegt hierbij dat niet aannemelijk is geworden dat de omvang en aard van de werkzaamheden ter zake van het ter beschikking stellen en het daarmee behaalde rendement, meer omvatten dan voor normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 5 november