Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de gemachtigde van X slechts verwarring zaait door vlak vóór of op de zitting allerlei stukken en informatie te produceren om de inspecteur te overvallen en het belemmert de reguliere voortgang van het proces. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X doet BPM-aangifte voor zes gebruikte auto’s uit het buitenland. Volgens Rechtbank Den Haag worden auto’s die zich al op de Nederlandse markt bevinden niet bevoordeeld ten opzichte van auto’s uit het buitenland. Op de auto's rust namelijk in beginsel dezelfde BPM. Daarbij is ook van belang dat er op basis van goedkeurend beleid (zie Kaderbesluit BPM 15 april 2017, 2017/1135M, V-N 2017/21.16) rekening wordt gehouden met een termijn van vijf werkdagen tussen de BPM-aangifte en de registratie. Verder kan anders nog een extra leeftijdskorting worden toegepast. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2021/1726) oordeelt dat de gemachtigde van X slechts verwarring zaait door vlak vóór of op de zitting allerlei stukken en informatie te produceren om de inspecteur te overvallen en het belemmert de reguliere voortgang van het proces. Het oordeel van de rechtbank is op alle onderdelen begrijpelijk en juist. In de meeste gevallen is bovendien eerder te weinig dan te veel BPM voldaan. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 april