X genoot naast haar AOW uitkering ook loon. In geschil was de hoogte van de arbeidskorting.Rechtbank Arnhem sluit zich aan bij het oordeel van partijen dat in dit geval van de door de werkgever verrekende arbeidskorting moet worden uitgegaan.

Belanghebbende, X, is in 2010 ouder dan 65 jaar. Naast haar AOW-uitkering heeft zij € 9.450 loon genoten. De werkgever heeft een bedrag van € 168 aan arbeidskorting verrekend, welk bedrag X ook in de aangifte heeft opgenomen. Bij de aanslagregeling is een arbeidskorting van € 111 in aanmerking genomen. In geschil is de hoogte van de arbeidskorting.

Rechtbank Arnhem overweegt dat de arbeidskorting bestaat uit vier elementen: de premies AOW, Anw, AWBZ en belasting. Voor 65-plussers komt hierop de AOW in mindering. Dit houdt in dat de arbeidskorting voor personen van 65 jaar en ouder ongeveer 45,6% bedraagt van de arbeidskorting voor personen van jonger dan 65 jaar. De werkgever heeft bij de berekening van de arbeidskorting op € 168 rekening gehouden met de toerekening van de standaardheffingskorting (waaronder de arbeidskorting) aan de diverse heffingen (de IB, de algemene ouderdomsverzekering, de nabestaandenverzekering en de algemene verzekering bijzondere ziektekosten). Gelet op de tekst van artikel 22a Wet LB 1964 (tekst 2010) dient voor de toepassing van de arbeidskorting, zoals vastgelegd in artikel 8.11 van de Wet IB 2001, géén rekening te worden gehouden met bedoelde toerekening. In dat geval is tussen partijen niet in geschil dat van de door de werkgever verrekende arbeidskorting moet worden uitgegaan, ofwel van de arbeidskorting van € 168. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

0

Gerelateerde artikelen