Hof Den Haag oordeelt dat X en A geen recht hebben op toepassing van de BOF. Volgens het hof drijft Y bv namelijk geen onderneming in de zin van art. 35c SW 1956.

Belanghebbende, X, zijn broer, A, en hun vader, Z, houden de aandelen in Y bv. Y bv exploiteert en ontwikkelt onroerende zaken. Na het overlijden van Z worden de aandelen in Y bv toegedeeld aan X en A. In geschil is of de voorwaardelijke vrijstelling successierecht van toepassing is op de verkrijging van de aandelen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X recht heeft op de voorwaardelijke vrijstelling van successierecht. Volgens de rechtbank is het geheel van de door X voor de bv verrichte werkzaamheden namelijk van dien aard dat er sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer. De rechtbank overweegt daarbij onder andere dat van de boekwaarde van € 2 mln op de overlijdensdatum, circa € 1,75 mln is gefinancierd. Volgens de rechtbank zouden banken bij vermogensbeheer een dergelijk hoge financiering niet toestaan. De rechtbank vermindert de aanslag.

Hof Den Haag oordeelt dat X en A geen recht hebben op toepassing van de BOF. Volgens het hof drijft Y bv namelijk geen onderneming in de zin van art. 35c SW 1956. Het hof is van mening dat de verrichte arbeid naar aard en omvang niet meer omvat dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Het hof overweegt daarbij dat de projectontwikkelingsactiviteiten in een te ver verleden hebben plaatsgevonden, en dat met betrekking tot de recente projecten (bedrijfsunits) slechts werkzaamheden zijn verricht om de units in te delen en/of af te bouwen om verkoop of verhuur mogelijk te maken. Verder acht het Hof van belang dat pas wordt gestart met de aankoop van een nieuwe onroerende zaak als het daaraan voorgaande project is afgerond, en tot verhuur en/of verkoop is overgegaan, omdat financiering van een nieuw project anders niet mogelijk is. Volgens het hof is de omvang van de ontwikkelingsactiviteiten ten opzichte van de overige activiteiten van de vennootschap, te weten de verhuur van onroerende zaken, te beperkt om vast te stellen dat Y bv een onderneming drijft in de zin van art. 35c SW 1956. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 28 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen