Hof Den Haag corrigeert in hoger beroep de beslissingen van de rechtbank over de dwangsom bij niet tijdig beslissen en de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Aan erflater is een aanslag IB/PVV 2008 met een verliesvaststellingsbeschikking opgelegd. In geschil is of belanghebbenden (de erven van erflater) recht hebben op een dwangsom en een schadevergoeding.
Hof Den Haag corrigeert in hoger beroep de beslissingen van de rechtbank over de dwangsom bij niet tijdig beslissen en de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het beroep van belanghebbenden tegen het niet tijdig beslissen is niet onredelijk laat ingediend, maar dat geldt wel voor de ingebrekestelling. Belanghebbenden hebben de inspecteur circa 2 jaar en 11 maanden na het einde van de inhoudelijke correspondentie tussen erflater en inspecteur in gebreke gesteld. Dat is te laat, zodat de inspecteur geen dwangsom is verschuldigd. Deze termijn van 2 jaar en 11 maanden verlengt ook de redelijke termijn voor de fase van bezwaar en beroep in eerste aanleg. Daardoor is in die fase de redelijke termijn niet overschreden. In de fase van hoger beroep is de redelijke termijn echter wel overschreden, nl. met één maand, zodat belanghebbenden aanspraak maken op een schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:12-4
Algemene wet bestuursrecht 4:17-6-a