De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten geen gebruikersbelasting OZB mogen heffen voor grond waarop op 1 januari van het jaar nog geen activiteiten plaatsvinden in afwachting van benodigde vergunningen.

Belanghebbende, X bv, koopt in juli 2007 twee aaneengesloten percelen bouwgrond van de gemeente Middelburg. De levering van de grond vindt plaats op 28 december 2007. X bv is op het moment van de levering van plan om op de grond een viersterrenhotel te bouwen met parkeerruimte. In december 2007 krijgt X bv de bouwvergunning eerste fase. De bouwvergunning tweede fase wordt verleend op 2 april 2008. Op 1 januari 2008 vinden er nog geen bouwactiviteiten plaats. De eerste paal wordt geslagen op 28 augustus 2008. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg X bv terecht een aanslag gebruikersbelasting OZB heeft opgelegd voor het jaar 2008. Volgens het hof was X bv op 1 januari 2008 gebruiker van de grond. Het hof overweegt dat X bv de onroerende zaak niet heeft lasten rusten, maar aanhield in afwachting van de voor de voorgenomen bouw van een hotel benodigde vergunningen en de afdoening van eventuele bezwaren daartegen. Conclusie van het hof is dat de grond X bv begin 2008 ter beschikking stond en dat X bv deze grond metterdaad bezigde ter bevrediging van de eigen behoefte.

De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten geen gebruikersbelasting OZB mogen heffen voor grond waarop aan het begin van het jaar nog geen activiteiten plaatsvinden in afwachting van de benodigde vergunningen. Van het metterdaad bezigen van de grond ter bevrediging van de eigen behoefte is dan namelijk geen sprake. De enkele omstandigheid dat de onroerende zaak in afwachting van de vergunningen ter beschikking stond is onvoldoende om X bv als gebruiker te kunnen aanmerken. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X bv gegrond en vernietigt de aanslag OZB.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

15

Gerelateerde artikelen