X handelt in campers en caravans. In april 2015 doet zij BPM-aangiften voor twee Fiat Ducato's 35H 2.3 M. Camper 1 heeft op dat moment een km-stand van 14 en wordt pas op 2 oktober 2015 op kenteken geregistreerd. De verschuldigde BPM is volgens de aangifte € 10.363. Voor camper 2 is de verschuldigde BPM € 3212. Volgens de inspecteur is voor beide campers uitgegaan van een te lage netto catalogusprijs van een gesloten bestel-uitvoering. In geschil is de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen van € 1250. Na bezwaar is de naheffing verminderd met € 81 vanwege het alsnog toepassen van een leeftijdskorting voor camper 2. X stelt dat het belastbare feit voor camper 1 pas op 2 oktober 2015 plaatsvindt en dat op dat moment geen sprake meer is van een nieuwe camper.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat camper 1 tot de registratie 'nieuw' is gebleven omdat met een handelaarskenteken alleen maar in het kader van een mogelijke verkoop korte ritten worden gereden. Camper 1 onderscheidt zich dus niet van een willekeurige andere nieuwe auto. Het beroep is alleen gegrond omdat X recht heeft op de forfaitaire kostenvergoeding voor zowel het indienen van het bezwaar als voor het hoorgesprek. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 1000. De proceskostenvergoeding voor bezwaar en beroep is € 1020. De inspecteur moet de proceskostenvergoeding en het griffierecht uiterlijk vier weken na de uitspraak aan X betalen, anders heeft X ook recht op de wettelijke rente hierover.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 7 juni